Logica 2 voor Filosofie

Algemeen

Op deze pagina worden de vorderingen van het college Logica 2 voor Filosofen bijgehouden. Ook zal een aantal opgaven via deze pagina worden gedistribueerd. Het werkcollege is op de maandag (Zaalwijziging T1 123) en de woensdag (T1 123) van 11:00-13:00 en wordt gegeven door Joost Joosten. Op maandag is er aansluitend (van 13:00-15:00) (T1 123) een werkgroep die door Albert Visser zal worden begeleid. Hier zal aanvullende literatuur worden behandeld en discussie over de stof plaats hebben. Woensdag is er van 13:00-15:00 (Zaalwijziging T1 123) een werkcollege waar de aangeleerde technieken zullen worden geoefend. Het werkcollege wordt begeleid door

Marijn Zwitserlood,
zwitserlood@hotmail.com. Joost is te vinden op kamer 438 in het bestuursgebouw en het telefoonnummer aldaar is 030-2535579. Literatuur die in het college gebruikt gaat worden: Het hoorcollege zal vaak verwijzen naar "Logic and Structure" van Dirk van Dalen. In de werkgroep worden artikelen gelezen en zal uit het boek van Mark Sainsburry "Logical Forms" worden gewerkt. De artikelen die tijdens de werkgroep worden gebruikt en eventuele aanvulling zijn opvraagbaar bij het onderwijsbureau.
Tentamenregeling Het eindcijfer wordt bepaald door twee geleverde prestaties. Een paper na aanleiding van de werkgroepen en een tentamen.
De student kan in zekere mate kiezen hoe zwaar welk onderdeel meetelt. Er zijn twee mogelijke scenario's.

Scenario 1. De paper levert 15 punten op en het tentamen 85.
Scenario 2. De paper levert 30 punten op en het tentamen 70.

Voor aanvang van het tentamen wordt beslist voor welk scenario de student gaat. De onderdelen kunnen los van elkaar worden herkanst. Het tentamen is (wijzigingen voorbehouden) woensdag 19 november van 9:00-12:00 in Tr1 114.

De tussentoets zal op een zekere wijze bonuspunten opleveren voor alleen het tentamen. Een aantal mogelijke onderwerpen voor een paper is gesuggereerd door
Albert Visser,
Albert.Visser@phil.uu.nl en is ook in deze pagina opgenomen:

  • Mogelijke onderwerpen voor een paper
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Week 1 maandag 29-10-01

    In de eerste les is gesproken over de raakvlakken van logica met filosofie. In het college zal ook een aantal technieken worden behandeld. Als eerste techniek hebben we inductie behandeld. We hebben bewezen dat er 2^n -1 zetten nodig zijn om een stapeltje van n stenen in "De torens van Hanoi" te verplaatsen.

  • Enige punten uit les 1
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Deze samenvatting geeft in grote lijnen weer waarover wij gesproken heben. Veel details zijn uiteraard weggelaten.

    Week 1 woensdag 31-10-01

    Er is meer gesproken over inductie. B.v. als we beginnen met een paaltje in de grond te slaan en iedere meter verder weer een paaltje in de grond slaan hebben we voor 100 meter 101 paaltjes nodig. De som van k=1 tot k=n van 1/(k(k+1)) is gelijk aan n/(n+1). Hoe kunnen universele uitspraken worden bewezen. Als het domein waarover gekwantificeerd wordt een inductieve structuur heeft hebben we dus de inductieve bewijsmethode tot onze beschikking. Inductieve verzamelingen hebben atomen en genererende operatoren.
    De verzameling van proposities is inductief gedefinieerd. We hebben dus formule inductie. Iedere formule heeft een even aantal haakjes.
    De semantiek van propositielogica is herhaald. Er is gesproken over bedelingen en over valuatie's. Ook hebben we de semantische consekwentie relatie gedefinieerd. Met inductie hebben we bewezen dat men "de Morgan's" wetten kan uitbreiden naar meerdere conjuncten. In L&S (Logic and Structure van nu af aan) hebben we ongeveer blz 7 t/m 21 behandeld.

  • Oefenopgaven week 1
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Opgaven 1,2,3 en 6 zijn in de werkgroep behandeld.

    Week 2 maandag 5-11-01

    We hebben de standaard mantra voor inductieve bewijzen iets preciezer vast gesteld en een formele (inductieve) definitie gegeven van de sigma ofwel sommatie notatie. Het geraamte van onze mantra ziet er als volgt uit. Blobs is hier een inductief gedefinieerde verzameling met atomen {A_i} en als genererende operatoren G_1, ..., G_p. In het geval van de natuurlijke getallen is er slechts een atoom namelijk het getal nul en de enige genererende operator is "er 1 bij optellen". In het geval van de formules van de propositie logica zijn er oneindig veel atomen, namelijk de variabelen letters, en de genererende operatoren zijn de connectieven, i.e. implicatie, conjunctie, disjunctie en negatie. Met A beven wij een eigenschap aan.
    Onze Mantra:

    T.B. Alle Blobs zijn A
    B. Het bewijs gaat met inductie naar Blobs.
    -Basis: [Argument] Alle atomen zijn A. (krulletje)
    -Inductie:
    *Uitgaande van het feit dat de blobsen B_1,...,B_n de eigenschap A hebben, moeten we laten zien dat G_1(B_1,...,B_n) eigenschap A heeft. [Argument]
    ...
    ...
    ...
    *Uitgaande van het feit dat de blobsen B_1,...,B_m de eigenschap A hebben, moeten we laten zien dat G_p(B_1,...,B_m) eigenschap A heeft. [Argument]
    Q.E.D.

    Over vorige week: iedere bedeling definieert een valuatie en andersom iedere valuatie definieert een bedeling. Met inductie hebben we stellingen bewezen zoals (A_0 /\ ... /\ A_n)\/ C is equivalent met (A_0 \/ C)/\ ... /\ (A_n \/ C). Ook hebben we de stelling van Hannah bekeken die zegt dat we in een formule een deel mogen vervangen door een equivalent deel. (Soms wordt dit ook wel de substitutiestelling genoemd.) We hebben conjunctieve- en disjunctieve- normaalvormen gedefinieerd en enkele voorbeelden gegeven. (We hadden dus eerst met inductie grote dis- en con- juncties geintroduceerd.) Met behulp van formule-inductie zijn we aan het bewijs begonnen dat ieder formule een equivalent in DNV en in CNV heeft. (In Ls hebben we ongeveer blz 17 -26 gedaan.)

  • Uitwerking van oefenopgaven week 1
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Week 2 woensdag 7-11-01

    We hebben het bewijs afgemaakt van de stelling dat iedere formule zowel in DNV als in CNV kan worden geschreven. In de inductiestap die de negatie behandelde zagen we dat het erg handig was om het bestaan van een DNV en een CNV te gelijker tijd te behandelen. We hadden het volgende lemma nodig
    |= neg (A_0 /\ ... /\ A_n) <- -> neg A_0 \/ ... \/ neg A_n .
    Uiteraard is dit met inductie naar n bewezen. We hebben het gedrag van de connectieven in ons redeneren bekeken. Deze observaties vormen de legitimatie van de introductie van de verzameling B, van alle bewijzen. De verzameling B was weer een inductief gedefinieerde verzameling. We hebben natuurlijke deductie ingevoerd en duidelijk onderscheid gemaakt tussen klassieke en intuitionistiche bewijzen. (Een intuitionistisch bewijs is een klassiek bewijs waar RAA (reductio ad absurdum) niet in voor komt.) We hebben de logische constante falsum ingevoerd. De waarheidswaarde van dit symbool is constant en altijd gelijk aan 0,i.e. onwaar. We hebben falsum gebruikt om van de negatie af te komen. (Wederom Hannah's stelling.) Er is een aantal bewijzen met natuurlijke deductie geleverd. (In Ls hebben we ongeveer blz 29 t/m 39 behandeld. Omdat wij in ons systeem de regel voor disjunctie hebben opgenomen hebben wij dus een iets ander systeem dan in Ls. Dat dit verschil niet essentieel is kan worden nagelezen op blz 48 t/m 53.)

  • Oefenopgaven week 2
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • In het werkcollege is som 6 uitgebreid aan bod gekomen en som 8 is enigszinds besproken. Het is aan te raden om naar sommen 8 en 3 te kijken dan kunnen deze volgende week tijdens het werkcollege vluchtig behandeld worden.

    Week 3 maandag 12-11-01

    (Zaalwijziging T1 123) In dit college hebben we een aantal afleidingen met natuurlijke deductie gegeven. Een bewijs in natuurlijke deductie is ook constructief als er geen RAA (reductio ad absurdum) wordt gebruikt. Dus het bewijs dat wij hebben gegeven van (not not A -> A) is niet constructief. Later zullen we zien dat er ook geen constructief bewijs van bestaat! Met inductie is bewezen dat voor alle n geldt
    |- ((A -> B_0) /\ ... /\ (A -> B_n)) ---> (A -> (B_0 /\ ... /\ B_n))
    We hebben de definitie van V |- A en V |= A herhaald. Hier is V dus een verzameling en A is een formule. De correctheidsstelling voor de propositie logica zegt dus dat als V |- A dan geldt V |= A. Er is gesproken over de filosofische gronden waarop zoiets als (not not A -> A) kan worden weerlegd. De verzameling van alle bewijzen in de propositie logica geven wij aan met B. Ook gebruiken we twee functie die een bewijs als argument hebben. De verzameling aannamen die in een bewijs D gebruikt worden (dus de aannamen die nog niet zijn ingetrokken) geven we aan met A(D). Als er geen aannamen meer zijn is A(D) dus gelijk aan de lege verzameling! Verder gebruiken we een functie C die bij elk bewijs D zegt wat de concusie ervan is C(D), maw deze functie geeft de laatste formule, de formule helemaal onder aan het bewijs, als functiewaarde.

  • Uitwerking van oefenopgaven week 2
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • (Met dank (veel dank) aan Marijn en Joost!!)

    Week 3 woensdag 14-11-01

    We hebben een bewijs gegeven van A \/ not A en ook een bewijs van (A --> B) \/ (B --> A). Dit zijn niet constructieve bewijzen en maken dus essentieel gebruik van RAA. Verder zijn tijdens het college zijn de volgende punten aan bod gekomen. Deductielemma i.e., V |- A --> B <= ==> V,A |- B . Afzwakkingslemma's: Als de verzameling formules V bevat is in de verzameling formules W dan geldt V |- A ==> W |- A , en ook V |= A ==> W |= A . De correctheisdsstelling voor propositielogica d.w.z., V |- A ==> V |= A. Dit was ons eerste bewijs met inductie naar deductieve bewijzen van de propositielogica. De structuur van het bewijs verliep iets anders dan in Ls. Hierdoor komt duidelijker naar voren dat we een bewijs met inductie naar deductieve bewijzen uitvoeren. We hebben bewezen dat voor elk deductief bewijs D de conculsie van het bewijs, C(D), semantisch volgt uit de aannnamen, A(D), van het bewijs, ofwel A(D) |= C(D). Met het afzwakkingslemma krijgen we dan het gewenste resultaat. In Ls is de correctheidsstelling geformuleerd en bewezen in lemma 1.5.1. Merk op dat wij in ons bewijs drie stappen meer moesten maken omdat wij regels hebben voor de \/ introductie (links en rechts) en voor de \/ eliminatie. In het bewijs werd intensief gebruik gemaakt van definitie 1.2.1. die valuatie's definieert.

  • Oefenopgaven week 3
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • In het werkcollege zijn behandeld: opgave 1 (behalve 5), opgave 3 (merk op, dit is een stap in het bewijs van de correctheidsstelling), opgave 4, en van vorige week nog opgave 3.

    Week 4 maandag 19-11-01

    (Zaalwijziging T1 123) De tussentoets zal gaan over alle college's tot dusver, dus ook het laatste college! in principe wordt dus al deze kennis als bekend verondersteld. Nadruk kan worden gelegd op de volgende punten. Uit het eerste college de formulering van de grote stellingen (ondefinieerbaarheid van waarheidspredicaat, volledigheidsstelling, onvolledigheidsstelling, ... ), de paradoxen en de noodzaak om axioma's te bestuderen. Inductieve bewijzen, zowel inductie naar natuurlijke getallen, of formule-inductie of inductie naar een andere willekeurige inductief gedefinieerde structuur. Verder worden de belangrijkste definitie's tot dusver behandeld bekend verondersteld (bedelingen, valuatie's, formules, bewijzen, inductieve definitie's, disjunctieve en conjunctieve normaalvormen, intuitionistische bewijzen vs klassieke bewijzen, A is bewijsbaar uit V, A is een semantische consequentie van V, consistente zinsverzameling, et cetera.) Verder is het handig om een aantal bewijsjes ofwel volledig uit het hoofd te kennen (een deductief bewijs van de wet van de uitgesloten derde), ofwel de structuur ervan te kennen (beslisbaarheid propositielogica, correctheidsstelling, con- en disjunctieve- normaalvormen). Wellicht kan ook de stelling van Hannah nuttig zijn om te kunnen formuleren.

    Beslisbaarheid van propositielogica. Dit wil zeggen we kunnen op een effectieve manier beslissen of A bewijsbaar is uit V of niet. Namelijk probeer afwisselend een bewijs te vinden of een valuatie die de bewijsbaarheid weerlegt. Hier hebben we dus de correctheidsstelling voor nodig! We hebben de definitie van een consistente zinsverzameling gegeven en lemma's 1.4.3. en 1.5.4. uit Ls bewezen.

    !!!!!! TUSSENTOETS !!!!!!!!!!!!!!!!!
    Voor het maken van de tussentoets is vijf kwartier de tijd. Daarna is er een kwartierje pauze. Eventueel kunnen zij die de toets dan nog niet af hebben tijdens de pauze doorwerken. Na de pauze is er nog zo'n twintig minuten les.

    Uiteindelijk hebben we het gehele college gebruikt voor de tussentoets. Er is dan ook afgesproken dat er een extra college zal worden gehouden en wel donderdag 29 november van 13:00 - 15:00.

  • Uitwerking van oefenopgaven week 3
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Tussentoets
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Bij het nakijken van de toets heb ik min of meer de volgende criteria aangehouden. Opgave 1,a,b en c 8pt(regels correct 2, structuur 5, annotatie 1). Opgave 2, 1=1,2=2,3=2; Inductie= 21 (mantra=9, basis=3, inductie =9). Opgave 3, |- =7 (bewijs=3, aannamen =2, conclusie's= 2), |= = 8 (valuatie's =2, v(Gamma)= 2, implicatie=2). Opgave 4,:15 (|=,|-, redelijk, voor alle, phi_T=3). Opgave 5,:20 (D_0,D_2=2,structuur=10,regels=2,annotatie=3, aannamen=1). Dit zijn richtlijnen geweest bij het nakijken. Het voorlopig resultaat valt hieronder te vinden.

  • Voorlopige Uitslag Tussentoets
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • Er wordt nog gekeken in welke mate de tussentoets zal meetellen in het eindcijfer.

    Week 4 woensdag 21-11-01



    We hebben gesproken over opsombaarheid van verschillende verzamelingen. Zo hebben we gezien dat de verzameling van gehele getallen opsombaar is maar ook de verzameling van formules en de verzameling van bewijzen is opsombaar. De verzameling van reele getallen en de verzameling van alle valuatie's zijn niet opsombaar. We hebben een bewijsschets gegeven voor een beslissingsprocedure voor afleidbaarheid in propositielogica. Dus propositielogica is Beslisbaar! Dit is een belangrijk begrip in de logica. Filosofische vragen komen aan de orde wanneer we het over onbeslisbaarheid willen gaan hebben.
    Er is een begin gemaakt met de volledigheidsstelling, dus V |= A ===> V |- A. We hebben de notie van consitente zinsverzameling geintroduceerd. en lemma's 1.5.3. en 1.5.4. bewezen. Maximaal consitente (MC's) zinsverzamelingen zijn gedefinieerd en we hebben bewezen dat zij gesloten zijn onder afleidbaarheid en dat zij groot zijn. Namelijk als V een MC is dan geldt voor alle formules A dat ofwel A in V is of (not A) is in V.

  • Oefenopgaven week 4
    [ Postscript| Pdf formaat]

  • In het werkcollege zijn uitgenreid behandeld opgaven 1,3, 5 en 6. Opgave 4 is huiswerk en zal volgend werkcollege op het bord worden voorgemaakt. Kijk ook even naar opgave 8, want die worddt wellicht ook voorgemaakt volgend werkcollege.

    Week 5 maandag 26-11-01

    Het bewijs van de volledigheidsstelling van propositielogica is afgemaakt. De structuur van het bewijs moet kunnen worden gereproduceerd. Dus, we willen V |= A ==> V |- A. We werken via contrapositie. Dus stel dat A niet bewijsbaar is uit V. Dan is dus V tesamen met de negatie van A consistent en dan zijn we klaar. Want Lindenbaum's stelling zegt dat iedere consistente verzameling valt uit te breiden tot een maximaal consistente verzameling. En we hebben gezien dat als we een maximaal consistente verzameling W hebben dat we dan simpelweg een valuatie v_0 kunnen definieren door te stellen dat v_0(A)= 1 <=== ==> (A is een element van W). In Ls hebben we dus gedaan: lemma's 1.5.7. tot en met 1.5.13.

  • Uitwerking tussentoets
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • (Zaalwijziging T1 123)

    Week 5 woensdag 28-11-01

    Semantiek voor intuitionistische propositielogica. We hebben gesproken over semantiek voor intuitionistische propositielogica. De motievatie voor deze semantiek was gestoeld op de Brouwer-Heyting-Kolmogorov interpretatie van de propositielogica. We hebben Kripke semantiek ingevoerd voor de propositielogica. In Ls staat dit ook maar dan ook meteen voor predicatenlogica. De definitie die wij hanteren is equivalent aan het propositionele deel van Ls. Voor de duidelijkheid heb ik de definitie hieronder bijgevoegd. We hebben in twee lemma's bekeken wat het betekent voor een formule not A om waar te zijn in een wereld (knoop) en (dit was het hoofdpijn lemma) wat het betekent om not not A waar te maken in een wereld. Dit laatste is het geval wanneer we in iedere toekomstige wereld naar een eventueel verder toekomstige wereld kunnen gaan waar A geldt. We hebben genoemd (niet bewezen) dat intuitionistische afleidbaaheid correct is ten opzichte van de Kripke semantiek d.w.z. alles wat constructief bewijsbaar is wordt in ieder Kripke model geforceerd. De contrapositie van de correctheidsstelling geeft ons weer een middel in handen om de niet bewijsbaarheid in constructieve zin, aan te tonen. We moeten dan een Kripke model geven die de niet bewijsbare zin niet forceert in k_0. Volgens het gebruikelijke argument zien we dat ook afleidbaarheid in constructieve zin een beslisbaar probleem is. We hebben ook een volledigheidsstelling geformuleerd. Ook hier hebben we geen bewijs gegeven. In Ls hebben we behandeld 5.1., en een deel van 5.3.

  • Oefenopgaven week 5
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • Tijdens het werkcollege is behandeld som 4 van week 4 en verder is er veel met Kripke-semantiek geoefend. Van som 7 van deze week hebben we tot en met 6 behandeld. Het huiswerk van Marijn is om van som 7 de delen 7 t/m 9 te maken. Deze zullen dan kort behandeld worden in het volgende en tevens laatste werkcollege.

  • Enige definitie's
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • Week 5 donderdag 29-11-01

    !!!!!!!! EXTRA COLLEGE !!!!!!!!
    TIJD: 13:00-15:00
    ZAAL: Bestuursgebouw 467
    Introductie tot de predicaten logica. We hebben over de predicaten logica gesproken. Eerst in informele zin. We hebben bekenen wat het betekent voor een zin om waar te zijn. (Maar we hebben nog geen formele waarheidsdefinitie gegeven!) De waarheid van een formule is altijd gerelateerd aan het model waarin hij wordt geinterpreteerd. Dus als we willen inzien dat een zin niet algemeen waar is, moeten we dus een model geven waarin hij niet waar is. Het leek er op dat het moeilijk is om algemene waarheden in de taal van de predicatenlogica te geven. Deze algemene waarheden worden tautologien genoemd. In iedere geval kunnen we een tautologie in de propositie logica nemen en voor de delen van die tautologie op consequente wijze predikaat logische uitspraken substitueren en weer een tautologie verkrijgen. Maar er zijn meer tautologien die ook met de aard van de kwantoren te maken hebben. Onze missie is om de klasse van alle tautologien te klassificeren met behulp van een afleidbaarheidsbegrip |- en een waarheidsbegrip |=. We moeten hierbij goed onderscheid maken tussen syntax en semantiek.

    We hebben de formele definitie gegeven van een taal in de eerste orde logica. Ook zijn de precieze definitie van termen en formules aan bod gekomen. (Ls 2.3.1 en 2.3.2). Er is gesproken over gebonden en vrije variabelen van formules. In Ls hebben we dus behandeld paragraaf 2.3.1 en het begin van 2.3.3.

    Week 6 maandag 3-12-01

    (Zaalwijziging T1 123)

    We hebben nog even een aantal formele syntactische notie's behandeld. Substitutie hebben we niet formeel gedefinieerd zoals dat in Ls 2.3.9 en 2.3.10 gebeurd. Wel hebben we besproken wat deze definitie's willen zeggen en waar substitutie op neer komt. Ditzelfde geldt voor de drieplaatsige relatie

    t is vrij voor x in A.

    (Ls 2.3.12 en 2.3.13). We hebben de uitgebreide taal geintroduceerd door voor ieder element in het domein een constante aan de taal toe te voegen. (cf Ls 2.3.16) We hebben bekeken wat een model M voor een taal L precies is. De interpretatie van een relatie in een model is precies de verzameling van de instantie's in dat model. Dit is paragraaf 2.2 in Ls. We hebben de definitie van |= gegeven in de geest van Tarski. Merk op dat dit in Ls een lemma is, (lemma 2.4.5 ) omdat daar met een iets andere waarheids definitie wordt gewerkt. Verder hebben we gedefinieerd:

    M |= A
    |= A
    M |= V (hier is V een zinsverzameling)
    |= V (hier is V een zinsverzameling)
    V |= A (hier is V een zinsverzameling)

    We hebben als voorbeeld van redeneren met deze waarheids definitie gezien, stelling 2.5.1 uit Ls. Vervolgens hebben we natuurlijke deductie voor predicatenlogica ingevoerd. Dit was hetzelfde als natuurlijke deductie voor propositielogica met vier nieuwe regels erbij. Introductie en eliminatie voor zowel de existentiele als de universele kwantor. In Ls wordt in eerste instantie alleen de universele kwantor behandeld in 2.8, maar in 2.9 worden ook de existentiele kwantor regels gegeven.

    Week 6 woensdag 5-12-01

    (Zaalwijziging T1 123)

    In het laatste college hebben we de relatie tussen de notie's van afleidbaarheid en waarheid verder onderzocht. Waar afleidbaarheid een existentiele uitspraak is (er is een derivatie...) is semantische geldigheid universeel van aard. (Voor alle modellen...) We hebben nagedacht over hoe een universele uitspraak uberhaupt aangetoond kan worden en kwamen met vijf mogelijkheden.

    1.) Alle mogelijkheden proberen. (Eindige domeinen.)
    2.) Via de structuur van het domein, bijvoorbeeld formule inductie.
    3.) Generalisatie, dus als A(x) wordt ingezien zonder aannamen over x.
    4.) RAA.
    5.) Via een gerelateerde uitspraak liefst van een van de voorgaande vormen.


    We hebben ook gezien hoe de BHK interpretatie een "guide-line" kan zijn om wel of niet RAA te gaan gebruiken. Al deze metabeschouwingen kunnen gebruikt worden in de praktijk. Wij hebben ze ook toegepast bij het zoeken naar bewijzen.



    Het laatste deel van het college gaf een algemene inleiding tot de inhoud van het vak logische technieken dat ik in blok vier zal geven. We hebben gesproken over de volledigheidsstelling voor predicatenlogica en hoe deze zich verhoudt tot de eerste onvolledigheidsstelling. Verder hebben we gesproken over Peano Rekenkunde en hoe PA over haar eigen "bewijsbaarheidsgedrag" kan spreken en wat PA wel en niet ziet. We hebben gezien hoe er een link was met modale logica. L"ob's stelling is geformuleerd en we hebben gezien hoe Goedel's tweede onvolledigheidsstelling uit deze stelling volgt. L"ob zegt dat
    PA |- A indien PA |- ([]B --> B).
    Als we voor B falsum substitueren dan krijgen we inderdaad Goedels tweede onvolledigheidsstelling
    Als PA consistent dan bewijst zij haar eigen consistentie niet, i.e., PA bewijst "not [] falsum" niet. De deductiestelling geeft dus dat PA + []falsum consstent is en dus wegens de volledigheidsstelling voor predicatenlogica heeft het een model. We hebben gezien hoe zo'n (non standaard) bewijs van falsum er uit zou kunnen zien in zo'n model.

  • Oefenopgaven week 6
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • In het werkcollege is behandeld: van week 5, het huiswerk en van week 6 de sommen 4 (1 t/m 4) en 5 (1 t/m 2).

    De suggestie is om het proeftentamen bijvoorbeeld op maandag pas te maken en dan ook kijken of het in drie en een half uur lukt. (Het proeftentamen is een beetje meer dan het gewone tentamen, maar kwa moeilijkheid we enigzins representatief, vanddar ook drie en een half uur in plaats van drie uur.) Houdt ook vooral deze pagina in de gaten.

    Week 7 woensdag 12-12-01

    Vragenuur van Marijn Zwitserlood. Bespreking proeftentamen.
    (Zaal T1 123)
    (Tijd 13:00-15:00)


  • Proeftentamen
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • Week 8 maandag 17-12-01

    (Zaal 465)
    (Tijd 15:00-17:00)
    Vragenuur van Joost Joosten.

    Week 8 woensdag 19-12-01

    (Zaal Tr1 114)
    (Tijd 9:00-12:00)
    Tentamen.

  • Tentamen
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • Tentamenuitslagen
    [ Postscript| Pdf formaat]


  • Nogmaals, het eindcijfer wordt bepaald door twee onderdelen. Het tentamen bij Joost Joosten en een paper bij Albert Visser. Er kan ook voor gekozen worden om een van beide onderdelen niet te doen. Hier wordt dan een nul voor gerekend.



    Vraag en antwoord

    Vraag
    Beste Joost Hoewel ik braaf naar de colleges ben geweest, en recentelijk Logica I heb gevolgd, moet mij van het hart, dat ik de grootste moeite heb met het boek van van Dalen, met name de wiskundige Engelse taal, kost mij nog eens extra veel werk. Woorden als "sequence"zie ik voor het eerst een "formation sequence"zal wel een rekenkundige reeks zijn, maar er kan ook bedoeld zijn een of andere vorm van een opeenvolgende reeks (een beetje dubbelop lijkt me) blz. 11: hier zijn enkele voorbeelden van definitie "by recursing" een repeterende breuk is "recurring", vloeken is "to curse"maar wat met "recursion"wordt bedoeld is mij niet duidelijk. "parsing" staat voor "ontledende" enz. enz.

    Antwoord
    Ik begrijp je probleem erg goed. Naast dat er conceptueel een boel wordt behandeld wordt er eigenlijk ook een nieuwe taal geintroduceerd. En die nieuwe taal speelt zich deels af binnen de wiskundige taal maar ook in het Nederlands en in het boek dus in het Engels. Ik kan het je dan ook zeker aanraden om mij bij twijfels te raadplegen.

    Recursion: ook in het Nederlands kennen wij dit woord, recursie. Wat in Ls een "definition by recursion" wordt genoemd, noemen wij in het college vaak een inductieve definitie. Dit zijn dus dezelfde begrippen. Het recurrende, zit hem er in dat om te controleren of iets in een verzameling zit moet je kijken of de kleinere delen er in zitten.

    Sequence: is inderdaad hier een rijtje.

    Formation sequence: dit is niet een standaard begrip, maar dit wordt juist in definitie 1.4.1. gedefinieerd. Er volgt dan een ingewikkelde definitie. Als je er wat langer naar kijkt blijkt er gewoon te staan dat een "formatie rijtje" bestaat uit propositie variabelen en uit complexere formules waarbij alle "delen" van die complexere formule al eerder in het rijtje voorkomen.

    Parsing: heeft te maken met de struktuur van een formule te bepalen. In het college heb ik het vaak over het "connectief op het hoogste nivo". Zo is ( A /\ B ) --> A op het hoogste nivo een implicatie. Het antecedent is weer een conjunctie. Zo'n structuur analyse heet "parseren".

    Wat betreft de tussentoets kan ik aanraden om veel sommen te maken. Ook het lijstje met kernbegrippen dat ik onder week 4 heb geplaatst is aanbevolen lectuur.

    Succes,


    Joost


    Vraag
    Ik heb [na veel informatie] nog steeds niet helemaal een duidelijk begrip van wat een formeel systeem is en hoe ik vele andere termen daaromtrent moet categoriseren. Daarom hieronder een aantal vragen.

    Is natuurlijke deductie een formeel systeem? Of is ND de basis van alle formele systemen? Wat is het verschil tussen natuurlijke deductie [= formeel bewijssysteem?] en formele systemen? [Het verschil tussen een paard en een zoogdier...] Bepaalt een axioma-stelsel het formele systeem? Of bepalen de logische regels het formele systeem? Hoe dit in onderscheid met het deductieve systeem te begrijpen?

    Antwoord
    Het systeem van natuurlijke deductie is tot dusverre het enige formele systeem wat wij hebben gezien. Het is niet zo dat ND in ieder formeel systeem is bevat. Maar in zekere zin is dit wel wenselijk dat het een deel van ND bevat om over logische gevolgtrekkingen te kunnen spreken. Maar dit hoeft niet per se in ND. Een formeel systeem kan ook over heel iets anders gaan dan basis propositie's, bijvoorbeeld algebra. Een formeel systeem wordt door drie zaken gekarakteriseerd, een taal, axioma's en regels. De taal zegt je waar je over kunt praten. In het geval van ND zijn dat dus formules die samengesteld zijn uit propositievariabelen. Er zijn in ND geen axioma's alleen maar een boel regels. We zouden eventueel onze afkortingen kunnen zien als axioma's. Die zeggen dan bv,
    not A --> (A --> falsum ), en
    (A --> falsum ) --> not A.
    In de taal van ND kunnen we nog niet over bijvoorbeeld punten en lijnen spreken. Andere formele systemen zijn bijvoorbeeld, algebra (denk aan haakjes wegwerken), meetkunde of predikatenlogica. Formele systemen worden ook wel theorieen genoemd.

    Vraag
    Is algebra zelf [al] een [semi?]formeel systeem of is het een onderdeel van een formeel systeem? Is de mathematische logica een formeel systeem? Ik meen dat rekenkunde geen formeel systeem is, wat maakt dat het geformaliseerd kan worden?

    Antwoord
    Het hangt er natuurlijk van af wat je bedoelt met algebra. Maar we kunnen denken aan een formeel systeem dat algebra heet. De taal hiervan zal variabelen voor getallen bevatten, constanten, zoals 0 en 1 en functies zoals + en *, en predicaten zoals = en <. Verder zijn er azioma's gegeven. Hierin zitten bv axioma's over het wegwerken van haakjes, maar het moet ook een minimale hoeveelheid logica bevatten. Het zou dus wenselijk kunnen zijn om ND als een subsysteem te zien. (Alleen zullen nu de zgn atomaire zinnen zoals bv x < y de rol van propositievariabelen vervullen.) Mathematische logica is meestal een verzamelnaam voor alle activiteiten die zich in dit gebied en aan de rand daarvan afspelen en is op zich dus nog geen formeel systeem. Verschillende delen van de mathematische logica gebruiken bijvoorbeeld al een verschillende taal. Deze twee opmerkingen gelden ook min of meer voor rekenkunde. In de wiskunde gebruikt men vrijelijk allerlei soorten technieken door elkaar heen zonder precies bij te houden wat er gebruikt wordt. In de wiskundige logica bestaat er ook zo iets als rekenkunde. Nu als formeel systeem. Dus wordt heel precies de taal vastgelegd (vrijwel altijd eerste orde) en de axioma's. Als we het over rekenkunde hebben zal er dus in zekere mate ook inductie in het axiomastelsel zijn opgenomen. Dit brengt ons direct tot de volgende vraag.

    Vraag
    Is de methode van inductie een formeel systeem, of kunnen we via inductie uitspraken over formele systemen doen? Of kunnen we via deductie [als zijnde formeel bewijssysteem?] uitspraken doen over een formeel systeem [welk?]

    Antwoord
    We moeten oppassen dat we de woorden inductie en deductie niet verwarren maar we hebben hier een heel erg goede en belangrijke vraag aan de hand. Het brengt ons precies tot het onderscheid tussen het redeneren binnen een formeel systeem (de toegestane regeltjes toepassen) en op metaniveau. Bijvoorbeeld in de rekenkunde (dit hebben we nog niet behandeld en valt ook enigzins buiten het bestek van dit college) hebben we inductie axioma's. In het systeem zelf kunnen we dus inductie toepassen. Maar vaak vindt inductief redeneren ook op een meta niveau plaats. Dus inderdaad redeneren over een formeel systeem. Een typisch voorbeeld hiervan hebben wij gezien in opgave 8 van week twee. Hier is overigens een uitgebreide uitwerking van te vinden in week drie.

    Vraag
    Hoe moet ik de begrippen semantiek en syntax plaatsen bij een formeel systeem? Een formeel systeem werkt op de vorm van de symbolen, dus syntax bepaalt werking [als symboolmanipulator als zijnde genererende operatoren]? Wat doet een formeel systeem [de functie ervan] in onderscheid met de functie van syntax? Wordt er een taak uitgevoerd, of vormt het een raamwerk waarbinnen taken uitgevoerd kunnen worden.Wat is de toevoeging aan een systeem als het een formeel systeem is? Heeft het een representerende functie of is het een voertuig van de symbolen die gemanipuleerd worden, via welke het mogelijk is.

    Antwoord
    Een formeel systeem, ofwel een theorie, speelt zich af op het nivo van syntax. Maar ja, dan moet je in de meta-logica wel genoeg hebben om deze syntax tot je beschikking te hebben. Ik denk dat we hier ook langzamerhand een gebied beginnen te betreden waar de meningen meer uiteenlopen. Wellicht zijn dit ook goede punten voor de werkgroep.

    Vraag
    Is formaliseren zonder verzamelingenleer mogelijk?...

    Antwoord
    Deze vraag volgt inderdaad logisch oop de vorige. Er zijn funderingen van de wiskunde die heten niet met verzamelingen te werken zoals bijvoorbeeld de lambda-calculus of de categorieen theorie, maar waar leeft dan je syntax? Ik ben dan ook geneigd om te zeggen dat we niet zonder verzamelingen kunnen.

    Vraag
    Als het axioma-stelsel voor de rekenkunde van Peano formeel wordt weergegeven in de Principia Mathematica van Russell en Whitehead, wat gebeurt er dan tijdens het formaliseren nog eens met de axiomas die Peano heeft gestelt? [axiomas zijn toch onderdeel van een formeel systeem? Axioma s axiomatiseren? Peano's formele beschrijving van het telproces nog eens formaliseren of is het een kwestie slechts herformuleren?]

    Antwoord
    De axioma,s van Peano zijn in zekere zin gewoon opgenomen in de Principia Mathematica. Zij maken dus deel uit van dit formele systeem. Wel moet er bijvoorbeeld worden gesteld dat natuurlijke inductie alleen op getallen wordt toegepast. De grootste verdienste van de PM was om een systeem te formuleren waarin de Russel paradox niet meer viel te formuleren door alle objecten te typeren. Een verzameling is dan van een hoger type dan al zijn objecten. Zodoende kan een verzameling nooit een element van zichzelf zijn.

    Vraag
    Voor de precisie over genererende operatoren: jij zei, volgens mij dat kinderen krijgen een genererende operator was. Maar, voor de precisie, is dat niet het resultaat van het kinderen maken, welke dan de [echte] genererende operator vormt. M.a.w. A, B ---- met genererende operator Ù ---- heeft als resultaat AÙB of is AÙB in zn geheel de genererende operator, volgens jou?

    Antwoord
    In zekere zin heb je gelijk. Het is maar hoe precies je naar het proces wilt kijken. Het systeem dat wij in de klas gebruikte maakte hier gelukkig geen ondescheid tussen. Dit is dus meer een kwestie van hoe precies je de werkelijkheid wilt modelleren.

    Vraag
    Wat kunnen we in het tentamen verwachten?

    Antwoord
    Ik ben van plan om het tentamen te laten bestaan uit een zestal vragen.

    1. ) Natuurlijke deductie propositie logica
    2.) Natuurlijke deductie predicaten logica
    3.) Kripke semantiek
    4.) Maximaal consistente verzamelingen en technieken uit de volledig- en correct- heidsstellingen.
    5.) Kennis vragen over bv Goedel's stellingen.
    6.) Varia zoals conjunctieve normaal vormen en om niet te vergeten: inductie.

    Vraag
    ik vertel het maar de symbolen zijn wat moeizaam: in het bewijs A of niet A ga je via RAA naar falsum, je neemt dan --(A of niet A) aan, dit kan je omzetten in niet A en A ; en eliminatie links geeft niet A, en eliminatie rechts geeft A, samen geeft dat falsum qed, het "bewijs"is dan m.i. simpeler dan zoals jij het hebt gegeven, maar ik weet niet of het geoorloofd is.

    Antwoord
    Een bewijs met natuurlijke inductie mag alleen maar de stapjes gebruiken die gegeven zijn. Anders is het simpelweg geen bewijs!! Dan is het gewoon in symbolen weergeven wat je gedachten zijn. Dus de vraag is of van
    not (B \/ C )
    naar
    not B /\ not C
    gaan een regel is. En dit is niet zo. We zouden het natuurlijk als regel kunnen toevoegen maar zolang we dat niet hebben gedaan, en we hebben het niet gedaan, kun je die stap dus ook niet maken.

    Vraag
    Een ander geval: opgave 4 sommetje 2 van week 6: Bewijs Alle x fi(x) dan niet alle x niet fi(x) ; dat laatste kan je ook heel gemakkelijk schrijven als: er is een x fi(x), dan loopt het bewijs super simpel zonder falsum, is dat geoorloofd?

    Antwoord
    NEE!!!!! Nogmaals: in een deductieve derivatie moet ieder stapje een officlieel stapje zijn, dus ofwel
    Een aanname
    /\ Introductie
    /\ Eliminatie links
    /\ Eliminatie rechts
    \/ Introductie links
    \/ Introductie rechts
    \/ Eliminatie
    --> Introductie
    --> Eliminatie
    falsum regel
    RAA
    existentiele kwantor Introductie
    existentiele kwantor Eliminatie
    universele kwantor Introductie
    universele kwantor Eliminatie

    Je mag dus echt niets maar dan ook niets meer dan dit gebruiken. Iedere stap die jij dus voorstelt moet je dus uitschrijven als het resultaat van deze kleine stapjes.

    Het tentamen duurt drie uur in totaal dus per vraag is er zo'n 25 minuten.
    Joost Joosten
    Last modified: Mon Jul 1 13:07:51 MET DST 2002